7 januari 2000
Zowel in 1997 als in 1999 stond de groep van de onlangs overleden UvA hoogleraar Jan van Paradijs in deze top tien. Hun ontdekkingen leidden tot de opheldering van de oorsprong en aard van de mysterieuze uitbarstingen van gammastraling in het heelal. In 1967 werden deze met Amerikaanse spionagesatellieten bij toeval ontdekt.
Meer dan 30 jaar lang waren deze uitbarstingen een groot mysterie voor astronomen. Ze verschijnen enkele malen per dag op willekeurige plekken aan de hemel en duren een fractie van een seconde tot een tiental minuten. In 1997 heeft het team van Van Paradijs als eerste zo'n mysterieuze gammabron kunnen identificeren met een zwakke bron van optische straling die nog enkele weken nagloeide. De bron bleek zich in een zeer ver verwijderd sterrenstelsel te bevinden, op 7 miljard lichtjaar afstand. Sindsdien is met optische en radiotelescopen van twaalf gamma uitbarstingen het "nagloeien" ontdekt. In alle gevallen op één na staan de bronnen op zeer grote afstanden in het heelal, tussen 4 en 11 miljard lichtjaar. Het zijn de meest krachtige bronnen van straling in het heelal die we kennen. Binnen een paar seconden stralen ze meer energie uit dan de Zon in tien miljard jaar. Deze ontdekking door het team van Van Paradijs rekende Science in 1997 tot de vijf belangrijkste wetenschappelijke doorbraken van dat jaar.
In april 1998 ontdekte de Amsterdamse promovendus Titus Galama een gamma-uitbarsting op betrekkelijke korte afstand (150 miljoen lichtjaren) die gepaard ging met een zeer bijzondere supernova. Supernova explosies markeren het einde van het leven van een zware ster, waarbij de uitgebrande kern van de ster instort tot een zeer compacte object: een neutronenster of een zwart gat, terwijl de buitenlagen explosief worden uitgestoten. De zeer bijzondere eigenschappen van de supernova van 25 april 1998 wezen erop dat het hier om een buitengewoon zware ster ging, waarvan de kern instortte tot een zwart gat. Afgelopen jaar ontdekten Galama en Van Paradijs een tweede uitbarsting van gammastraling waarvan de afname van de lichtintensiteit bij het nagloeien identiek was met die van de supernovae van 25 april 1998. En Amerikaanse collega's ontdekten een derde gamma uitbarsting die met een dergelijke supernova samenviel.
Gezien de gelijkenis met de supernova van 25 april 1998 ziet het er daarom naar uit dat op zijn minst een deel van de gamma uitbarstingen samenvallen met supernova's die de geboorte van een zwart gat markeren. Daarmee is een deel van het raadsel hoe deze enorme uitbarstingen van energie ontstaan verklaard. Science rekende deze ontdekking van het verband tussen gamma uitbarstingen en supernova's tot de top tien doorbraken van het jaar 1999.
Titus Galama is inmiddels op 8 december 1999 cum laude aan de UvA gepromoveerd, en werkt thans aan het California Institute of Technology in Pasadena. Een andere promovendus, Paul Groot, die een belangrijke bijdrage aan de doorbraak uit 1997 leverde, is op 7 december 1999 gepromoveerd, eveneens cum laude, en werkt thans aan de Harvard University.