(9259) Janvanparadijs
Discovered 1973 Sept. 29 by C. J. van Houten and I. van Houten-Groeneveld on Palomar
Schmidt plates taken by T. Gehrels.
Jan van Paradijs (1946-1999), professor at the universities of Amsterdam and Alabama,
was a pioneer researcher on issues of high-energy astrophysics. His recognition of the
first optical counterpart to a gamma-ray burst led to improved understanding of the
physics of these events, their source environment and typical distances.
November 3, 1999
Carl Koppeschaar
3 november 1999
Het overlijden van Van Paradijs betekent een groot verlies voor de Nederlandse sterrenkunde. Van Paradijs was een internationale autoriteit op het gebied van de röntgen- en gammasterrenkunde.
"Sterrenkunde was zijn lust en zijn leven. Hij is nu voor eeuwig tussen de sterren," melden zijn familieleden in zijn overlijdensbericht.
Carl Koppeschaar
SRON
13 januari 1998
Het Beppo-SAX team ontvangt de prijs, jaarlijks toegekend door de American Astronomical Society, voor de recente doorbraak in het onderzoek naar gammaflitsen. De oorsprong van dit fenomeen is dertig jaar lang een mysterie geweest voor sterrenkundigen. Flitsen van energierijke gamma-straling in het heelal duren van duizendsten van een seconde tot soms enkele minuten. Zij laten zich enkele malen per dag aan een schijnbaar willekeurige plek aan de hemel zien. De eerste waarnemingen waren afkomstig van Amerikaanse spionagesatellieten, die in de jaren zestig moesten controleren of de afspraken over kernproeven internationaal werden nageleefd.
De recente doorbraak in het onderzoek is te danken aan het instrumentarium aan boord van Beppo-SAX waarmee het mogelijk is om gammaflitsen (die ook in röntgenstraling waarneembaar zijn) met regelmaat aan de hemel te ontdekken, en deze flitsen vervolgens ook zeer snel en nauwkeurig te lokaliseren. Daarbij worden ook telescopen op aarde betrokken. Een van die instrumenten betreft de groot-hoek röntgencamera aan boord van Beppo-SAX die bij de Stichting Ruimteonderzoek Nederland (SRON) is ontwikkeld en gebouwd. Dit instrument heeft een zeer groot blikveld op de hemel, waardoor de kans om een flits te 'vangen' groot is. Een eerste plaatsbepaling van het röntgensignaal aan de hemel is voldoende nauwkeurig om het mogelijk te maken voor optische of radiotelescopen op Aarde om de bron verder te onderzoeken.
In februari 1997 werd voor het eerst het optisch 'nagloeien' van een flits ontdekt door het team onder leiding van Jan van Paradijs in opnames die werden gemaakt met de William Herschel telescoop op La Palma, waar Nederlandse astronomen toegang toe hebben. Dit 'nagloeien' in zichtbare straling maakt het mogelijk om de positie nauwkeurig vast te stellen en daarmee ook een minimale afstand van zo'n flits te bepalen. Het blijkt dat deze op kosmologische afstanden staan, ver buiten ons eigen melkwegstelsel. Daarmee zijn deze flitsen ook zeer energierijk. Men denkt dat deze wel eens afkomstig zouden kunnen zijn van de versmelting van neutronensterren; zeer zware sterren aan het einde van hun bestaan. De uitgezonden energie is dan vergelijkbaar of groter dan die van een supernova.
De Italiaans-Nederlandse satelliet Beppo-SAX werd op 30 April 1996 gelanceerd. De totale kosten bedroegen 800 Mfl, waarvan Nederland 70 Mfl bijdroeg, afkomstig van overheid, industrie (waaronder Fokker Space) en wetenschap. Naar verwachting zal de satelliet nog tot het jaar 2000 metingen verrichten.
De Bruno Rossi prijs, ingesteld in 1985, is de hoogste internationale onderscheiding op het gebied van de Hoge Energie Astrofysica. Ze is genoemd naar (de van oorsprong Italiaanse) Prof.dr. Bruno Rossi, hoogleraar aan het MIT, pionier op het gebied van de kosmische straling en van de studie van röntgen- en gammastraling van hemellichamen, eerst met behulp van instrumenten in raketten, later met satellieten.