ZON, ZEE & STERREN |
Zout, nat en soms gevaarlijk
Wie durft er mee te surfen op of liefst vlak onder de golven? Stunten op een surfplank is voor Amerikanen het toppunt van 'being cool'. Oorspronkelijk was surfen een religieuze plechtigheid voor Hawaiiaanse edelen. Maar vanaf halverwege de twintigste eeuw is het wereldwijd een populair tijdverdrijf geworden.
De grootste uitdaging bij het surfen is het overwinnen van de 'tube'. Daarbij surf je onder de top van een golf en probeer je zo'n grote snelheid te krijgen dat je de dalende golf net voorblijft. Ga je te hard, dan raak je uit de golf. Ga je te langzaam, dan val je van je plank. Terwijl de golf het strand nadert, neemt hij in kracht af. Het is dan de kunst om uit de golf te schieten en op de plank te blijven.
Surfen gaat het best aan stranden met een zogenaamde 'surfgolf': de golven breken dan parallel aan het strand. Klassieke stranden daarvoor zijn niet alleen te vinden op Hawaii of elders in de VS. Overal waar de wind de deiningsgolven voldoende heeft aangewakkerd en de zeebodem genoeg helt, vind je surfgolven. In feite zijn het grote brandingsgolven die ontstaan door de terugkaatsing van eerdere golven aan het strand. Ze veroorzaken een terugstroom die tegen de nog vanuit zee komende deiningsgolven botst. Als gevolg daarvan wordt de nieuwe, aanrollende golf een wit-schuimend watergordijn.
Wie aan het strand staat en heel in de verte naar de volle zee kijkt, ziet dat de golfkammen daar nog alle richtingen hebben. Toch zijn de golven dichterbij evenwijdig aan het strand. Hetzelfde doet zich voor in een meer. De golven die daar door de wind worden voortgedreven, komen ook evenwijdig aan de oever aan. Het golffront kromt zich, totdat het precies de vorm van de kustlijn aanneemt. Hoe krijgen golven hun 'voorgevoel' voor die vorm?
Golven brengen het water tot op een diepte van enkele meters in beweging. In diep water verloopt die beweging ongestoord. Maar zodra de golven in ondiep water komen, gaat de bodem een rol spelen. Des te ondieper het water, des te sterker ondervindt de golfbeweging wrijving en des te sterker remt hij af. Als een golf schuin op de kust afkomt, planten de verst verwijderde delen zich in het diepste water voort. Zij gaan dus het snelst. Daardoor halen ze de langzamere delen in, maar worden ze zelf ook vertraagd naarmate ze in ondieper water komen. Uiteindelijk zijn alle delen in even diep water en even ver uit de kust, en rolt de golf loodrecht op het strand af.
Op volle zee hebben golfkammen alle richtingen. Maar in de buurt van de kust richten ze zich evenwijdig aan het strand, zoals hier goed te zien is bij Samoa.
Waarom is de zee groen of blauw?
In de tropen zie je vaak prachtig blauwe, maar soms ook groene zeeën. Dat komt doordat niet alle kleuren van het zonlicht op dezelfde manier in het water doordringen. Blauw licht wordt gemakkelijk verstrooid door in het water zwevende deeltjes. Van bovenaf gezien is daardoor vooral diep zeewater blauw. De kans dat blauwe lichtstralen op hun weg een verstrooiend deeltje tegenkomen is dan het grootst.
Een groene zee onstaat doordat rood licht door water wordt geabsorbeerd. Al op drie tot vijf meter diepte is bijna al het rode licht verdwenen. Geel en groen licht dringen dieper door in het water. Blauw licht komt het verst, als het tenminste niet verstrooid wordt. Bij een waterdiepte van een paar meter komt voornamelijk geel, groen en blauw licht op de bodem aan. Als dat licht door de bodem wordt weerkaatst, ontstaat een typische groene kleur. Heel vaak is het zeewater langs het strand dus helder groen, terwijl het verderop in diepblauw overgaat. Bij koraalatollen is dit vanuit een vliegtuig goed te zien.
Bij een glooiend zandstrand is het water eerst nog groen. Pas verderop, bij dieper water, is de zee blauw.
Gouden stranden
Doordat de snelheid van de aankomende golven groter is dan die van de terugstromende, spoelen schelpen en andere voorwerpen aan. Een schelp die eenmaal op het strand is afgezet, wordt niet meer door de zwakke, terugsijpelende stroom meegenomen. Des te zwaarder de aangespoelde voorwerpen, des te moeilijker ze meegaan met het terugstromende water. Vandaar dat grote voorwerpen op het keerpunt van het water, de vloedlijn, blijven liggen.
Ook zand is op het strand afgezet. Want om een groot misverstand uit de weg te ruimen: op de bodems van zeeën en oceanen ligt doorgaans geen zand, maar slib. De grove zandkorrels worden door de golven naar het strand gevoerd, waar ze bezinken. De fijnere slib- en kleideeltjes neemt de golf mee terug.
Bekijk zeezand eens onder een vergrootglas. Het bestaat uit allerlei onregelmatige korreltjes, waarvan de oudste door erosie het meest zijn afgerond. Verreweg de meeste zijn van kleurloos, half doorzichtig kwarts. Of ze zijn wit, geelachtig en rood tot bruin: veldspaat. Donkere korrels zijn magnetisch ijzeroxide of titaniumijzer.
Verre stranden hebben vaak de meest uiteenlopende zandsoorten. Kalkfragmenten van koralen, schelpen en mosdiertjes komen voor op koraaleilanden en vormen spierwit zand. Het zand van Dahab in de Sinaï is ook wit, maar heeft nog een gouden glans. Dat komt doordat het kleine stukjes mica bevat die het zonlicht weerkaatsen. Dahab betekent dan ook 'gouden strand'.
In het zuiden van het eiland Hawaii is een prachtig groen strand te vinden. De zandkorrels bestaan daar uit groene olivijnkristallen die overbleven nadat de zwarte lava waarin ze zaten erodeerde.
Brandend zand
Bij eb blijft een zandstrand vochtig achter. Overal waar je dan stapt, zie je het zand rondom je voeten wit worden. Toch is het niet door samendrukking dat het zand droog wordt. Want dan zou er juist water uit de kleine tussenruimten naar boven komen. Door de voetstap wordt het zand dan ook niet samengeperst, maar zet het juist uit!Hoe kan dat? Door het zeewater was het zand goed geschud en in de dichtst mogelijke pakking afgezet: een nagenoeg perfecte bolstapeling. Elke verandering in de rangschikking daarvan kan het volume slechts vergroten, zodat de druk van je voet het zand doet uitzetten. Het waterpeil zakt dus. Pas na enige tijd stijgt het weer en verdwijnt de witte kleur. Til je dan je voet op, dan keren de zandkorrels in hun vroegere, dichtste stand terug. Het nu overtollige water verschijnt ineens aan het oppervlak.
Soms zie je zand tijdens het lopen oplichten. Dat schijnsel wordt veroorzaakt door bacteriën (Micrococcus phosphoreus) die het enzym luciferase bezitten. Beweeg je het zand, dan beweegt ook het waterfilmpje waarin de bacteriën zitten. Daardoor krijgen ze meer zuurstof. Hun spijsvertering neemt toe en door het energieoverschot wordt het luciferase geactiveerd om licht uit te zenden.
Zeevonken
In het donker is het 'lichten van de zee' te zien. Vooral tijdens donkere, zwoele tropennachten is dat een schitterend gezicht! Het lichten wordt veroorzaakt door miljoenen kleine zeediertjes. Het zijn zeevonken (Noctiluca scintillans): 0,2 mm grote eencelligen, die overal in zee voorkomen maar zich bij warm weer aan het oppervlak verzamelen.
Zeevonken geven licht als ze worden geprikkeld. Bijvoorbeeld bij het breken van een brandinggolf, in het kolkende water achter een boot, of bij een nachtelijke zwempartij. In de Middellandse Zee, de Indische Oceaan en andere (sub)tropische zeeën zie je soms de hele zee oplichten. Dat komt dan door de vele windgolven en de boeggolven van schepen die voorbijtrekken. Overal waar ze zich bevinden, brengen ze het zeewater in beroering, zodat de zeevonken gaan lichten.
Zeevonk.
Kwallen op sap
Zeevonken zijn ongevaarlijk, want niet giftig. Maar in zee leven genoeg andere dieren die door hun giftigheid ons strandplezier kunnen vergallen. Zo moeten schelpenverzamelaars in Australië oppassen voor kegelhoornslakken (Conidae). Die vangen hun prooi met een soort slurf waarop lange, tot een centimeter grote tanden staan. Deze tanden zijn hol en hebben weerhaken. Via een buis zijn ze met een gifklier verbonden. Een prik met zo'n giftand veroorzaakt ondraaglijke pijn en heeft in 20 procent van de gevallen na vier tot vijf uur de dood tot gevolg.Buitengewoon gevaarlijk is ook de steenvis (Synanceia horrida), die in de Rode Zee en de hele Indische Oceaan tot aan de oostkust van Australië voorkomt. Dit dier bezit een zo perfecte camouflage dat het niet van zijn omgeving te onderscheiden is als het stil op de zeebodem ligt. De steenvis slijt zijn leven dan ook voor het grootste deel in roerloosheid. Hij gaat niet op jacht, maar wacht tot zijn prooi in de buurt komt. Hij schijnt zo snel toe te slaan dat er geen beweging te zien is. Waar eerst een vis zwom, is plotseling niets meer. Wie zonder stevig schoeisel op een steenvis gaat staan, trapt in een van zijn dertien giftige vinstekels. De gevolgen kunnen gruwelijk zijn. Als er geen medische hulp is sterft het slachtoffer meestal binnen zes uur onder martelende pijnen. De pijn kan worden verminderd door de voet in zeer heet water onder te dompelen. Dat vermindert ook de uitwerking van het gif. Vervolgens is het zaak zo snel mogelijk een injectie te krijgen met antigif.
En dan zijn er de kwallen. Die beschikken over een onnoemelijk aantal nematocysten (netelcellen) die een aanraking minstens even onaangenaam maken als die met een bos brandnetels. Nematocysten bevinden zich voornamelijk op de tentakels van de kwallen. Het zijn zakvormige blaasjes waarin zich een spiraalsgewijs opgerolde draad bevindt. De blaasjes zijn gevuld met een verlammend gif. Zodra de netelcel geprikkeld wordt, vliegt het deksel open en schiet de inhoud er binnenstebuiten gekeerd uit. De met gif gevulde draad dringt vervolgens in het lichaam van het slachtoffer.
Aan het Noordzeestrand komen geen levensgevaarlijke kwallen voor. Maar in tropische en subtropische gebieden moet je op je hoede zijn. Daar kruisen hele vloten Portugese oorlogsschepen voor de kusten. Zo'n Portugees oorlogsschip (Physalia physalis) is eigenlijk een kolonie van poliepen die onder een met gas gevulde drijfblaas hangt. De lange, aan de onderzijde afhangende tentakels zijn bezet met een enorm aantal netelcellen die zelfs door rubber handschoenen kunnen dringen. De werking van het gif is zeer pijnlijk en maar al te vaak ook dodelijk.
Natuurlijk zijn niet alle kwallen zijn gevaarlijk.
Wie naar Japan, de Filippijnen of Australië gaat, moet zeker oppassen voor de zeewesp (Chironex fleckeri). Een aanraking met een zeewesp kan je binnen dertig seconden noodlottig worden. Men vermoedt zelfs dat veel sterfgevallen die officieel als dood door verdrinking genoteerd staan, in werkelijkheid op naam van de zeewesp geschreven moeten worden.
Langs alle Noord-Australische stranden staan waarschuwingsborden met tips voor eerste hulp bij een kwallenbeet. Blussen met azijn is het beste. Het zure spul neutraliseert het sterk basische gif van de netelcellen. Op de Filippijnen nemen ze wraak op deze gevaarlijke kwallen. Daar worden ze, ingelegd in azijn, als snack verorberd.
Giftig, giftiger, giftigst
De giftigste vis is de kogelvis of maki-maki (Arothron hispidus) uit de Rode Zee, de Indische en de Stille Oceaan. Minder dan 0,1 gram van het gif, dat in de eierstokken, bloed, lever, ingewanden en huid zit, is voldoende om een volwassen mens binnen twintig minuten te doden. In Japan is kogelvis (fugu) een lekkernij. Alleen speciaal opgeleide koks weten hoe ze de giftige delen kunnen verwijderen. En zelfs dan nog sterven er elk jaar wel een paar fugu-eters.
Alle zeeslangen hebben dodelijk gif. Bij het Australische Great Barrier Reef alleen al vind je vijftien verschillende soorten. Gelukkig zijn ze niet agressief. Maar ze zijn nieuwsgierig, wat bijna even erg kan zijn. Zwem van ze weg of verlaat het water. Raak niet in paniek als je gebeten bent; vaak spuiten ze bij een mens geen gif in.
De blauwgevlekte octopus (Octopus maculosus), die zich tussen de rotsen ophoudt, ziet er prachtig uit, maar hij scheidt het verlammende gif tetrodotoxine uit. Stephen King zou geen engere horror-story hebben kunnen bedenken: het slachtoffer blijft bij bewustzijn totdat hij niet meer kan ademhalen. Overlevenden vertelden dat ze niet in staat waren te reageren toen ze mond-op-mondbeademing kregen, terwijl ze de omstanders hoorden roepen: "Hou maar op. Je ziet toch dat-ie dood is!" Blijven beademen dus!
Giftige zeeëgels brengen een vlammende pijn teweeg als je op ze stapt en er een stekel in je voet afbreekt. Azijn en wijn verminderen de pijn. Als er geen azijn of wijn bij de hand is, helpt de Hawaiiaanse oplossing: urine. Het is geen prettig gezicht als er iemand op je voet staat te plassen, als die pijn maar weggaat! De stekels lossen na een paar dagen op en er zijn normaal gesproken geen langdurige effecten.
Koraal is niet giftig. Maar wie zich aan koraal openhaalt, loopt bijna zeker een bacteriële infectie op.
Koraal is niet giftig. Maar de duiker of snorkelaar die zich aan messcherp koraal openhaalt, loopt bijna zeker een infectie op. Het warme water van een koraalrif wemelt van de micro-organismen. Een groot deel daarvan is immuun voor penicilline, ampicilinne en carbenicilinne en reageert alleen op tetracycline en erythromycine. Daarom moet ook de kleinste kras meteen worden behandeld met jodium!
Tekst: Carl Koppeschaar
Foto's en illustraties: Carl Koppeschaar / NOAA NURP Collection / Raymond van der Meij / René Nijhof
Laatst bijgewerkt: 10 juli 2006