Haarlem, 30 januari 2010.
Nadat eerder Haarlemmers Hannie Schaft en Godfried Bomans als planetoïden aan de hemel werden vereeuwigd, viel vandaag aan nog twee stadsgenoten die eer ten deel: de dominee, dichter en taalpurist Samuel Ampzing, en de Nederlandse kunstschilder en tekenaar Pieter Jansz. Saenredam.
De vernoemingen geschiedden door de Amerikaanse astronoom van Nederlandse afkomst Tom Gehrels, op voordracht van de Haarlemse wetenschapsjournalist Carl Koppeschaar. De Internationale Astronomische Unie (IAU) heeft de voorstellen tijdens Volle Maan op 30 januari bekrachtigd.
Planetoïde (52226) Saenredam beweegt zich op een afstand van 378 miljoen tot 426 miljoen kilometer van de zon in de ruimte tussen de planeten Mars en Jupiter. Een planetoïde bestaat meestal uit rotsachtig materiaal en kan verschillen in omvang van een kleine kei tot een heuse miniplaneet met een diameter van 1000 kilometer. De diameter van planetoïde Saenredam bedraagt naar schatting 4,7 kilometer. De naar de beroemde kunstschilder vernoemde ruimterots draait in 4,4 jaar om de zon.
Officiële beschrijving:
(52226) Saenredam = 1974 PA
Discovered 1974 Aug. 12 by T. Gehrels at Palomar.
Pieter Jansz Saenredam (1597-1665) was a Dutch Baroque-era painter and engraver noted for his surprisingly realistic paintings of churches. He was secretary, steward and even dean of the Guild of St. Luke in Haarlem. The name was suggested by C.E. Koppeschaar.(M.P.C. 68448 2010 Jan. 30)
In zijn schilderwerk stortte hij zich op heel de precieze weergave van architectonische objecten: gebouwen en interieurs, met alle lijnen en belangrijke details. Voor het perspectivistisch effect maakte hij gebruik van de lijnen van de pilaren en bogen, en wanneer hij schilderde vanuit een laag standpunt buitte hij de lijnen van de vloertegels uit.
Voordat Saenredam aan een schilderij begon, doorgrondde hij het bouwwerk van onder tot boven. Als hij genoeg tijd had, klom hij met de beiaardier in de toren of liet zich tijdens restauratiewerkzaamheden omhoogstuwen in een stellingstoel tot vlak onder de gewelfbogen en ribben. Hij maakte schetsen vanuit alle mogelijke hoeken. Aanzichten van gevels, uitsneden van het interieurperspectief en stukken van de gewelven van het plafond. Soms tekende hij ook schijnbaar onbetekenende details als een afgebladderd stukje kalk. Vervolgens mat hij alle onderdelen van het bouwwerk op, maakte plattegronden en doorsneden.
De schetsen werkte hij in zijn atelier verder uit met behulp van ontwerp- en constructietekeningen van het gebouw. Soms gaf hij het bouwwerk ietwat andere dimensies om een bepaald effect te verkrijgen. De uitgewerkte tekeningen bewaarde hij tot hij klaar was voor de laatste fase: het overbrengen van wat hij getekend had op houten panelen, waarvoor hij olieverf gebruikte.
De resultaten van zijn uiterst nauwkeurige werk zijn niet zoals men zou verwachten koude, mechanische perspectiefstudies, integendeel, ze stralen warmte, sfeergevoel, ruimte en een serene rust uit. Voor zijn olieverfschilderijen gebruikte hij sfeerverhogende kleuren en bruin-rood-grijze kleurtinten. Mensen plaatste hij als nietige objectjes in de immense ruimte van de kerkgebouwen.
De meeste stukken schilderde hij van het interieur van de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem, waar hij ook begraven is. Maar hij schilderde ook graag in Utrecht (kerkinterieurs en stadsgezichten) en Amsterdam (o.m. het Oude Raadhuis). Zelf was hij nooit in Rome, maar hij vervaardigde een paar 'Romeinse' tekeningen die hij baseerde op het schetsboek van de schilder Maarten van Heemskerck.
Fortuinlijk
Saenredam was zoon van de Asseldelftse graveur en cartograaf Jan
Pietersz. Saenredam (1565-1607), die zelf grote bekendheid verwierf door zijn
allegorische voorstellingen op grond van de klassieke mythologie en de bijbel en tot de wereldtop in zijn veld behoorde. Jan Saenredam
studeerde in Amsterdam bij Jacob de Gheyn II en later bij Hendrick Goltzius in Haarlem. Hij
keerde terug naar Assendelft waar hij zijn eigen atelier opzette en huwde
daar Anna Pauwelsdochter. Toen hij stierf liet hij zijn vrouw en enige zoon dankzij lucratieve
investeringen in de Verenigde Oostindische Compagnie een ruime erfenis na.
Dankzij het VOC-aandeel van zijn vader was Pieter Saenredam de rest van zijn leven verzekerd van een behoorlijk dividend. De inkomsten waren genoeg om van te leven, ook als hij even geen schilderijen verkocht. Door zijn relatieve rijkdom kon hij zich veroorloven maandenlang aan een schilderij te werken.
Moeder en zoon vertrokken naar Haarlem, waar Pieter in 1612 maar liefst elf jaar in de leer was bij Frans Pietersz de Grebber, bij wie hij als medeleerlingen de Nederlandse architect Jacob van Campen en Cornelis Vroom ontmoette. Met beiden bleef hij zijn leven lang bevriend. Ruim tien jaar later, in 1623, werd Saenredam als meester opgenomen in het Sint Lucasgilde. Het Sint Lucasgilde was de naam van broederschappen of gilden van kunstenaars en kunstambachtslieden. Later werd hij secretaris (1633-1640) en zelfs deken van het gilde, functies die hij met overgave en ijver vervulde. Onder zijn leiding vergaderde het bestuur vaker dan ooit, en werden wezenlijke en controversiële vraagstukken in behandeling genomen. Dankzij zijn prominente positie kwam Saenredam in contact met de Haarlemse regenten in wiens verzamelingen we de eerste vermeldingen aantreffen van de door hem geschilderde interieurs van Haarlemse kerken. Hij trouwde op 5 december 1638 in Bloemendaal Aefje Gerrits (Haarlem, 1597 - 1646) en kreeg een dochter, Anna Pieters. Saenredam (Haarlem, 1639 - 1701).
In het begin van zijn carrière maakte Saenredam met name ontwerptekeningen voor gravures van verschillende onderwerpen. Zoals het beleg van Haarlem (1572-73) in vogelvlucht en de portretten van contra-remonstranten, onder meer voor Samuel Ampzings belangrijke boek over de geschiedenis van Haarlem, Beschryvinge ende lof der stad Haerlem in Holland (1628).
Vanaf 1628 legde Saenredam zich geheel toe op het schilderen van ‘perspectiven’ - architectuurstukken - en dat bleef verder zijn specialisme. Met zijn afbeeldingen van kerkinterieurs was hij de grondlegger van een nieuw genre in de Nederlandse schilderkunst. Hij tekende en schilderde diverse gebouwen in Haarlem en Utrecht, en daarnaast nog in Assendelft, Alkmaar, Amsterdam, Den Bosch en Rhenen: in totaal 15 verschillende kerken en 4 stadhuizen.
Waarschijnlijk ontstonden Saenredams schilderijen zelden in opdracht. Hij was financieel onafhankelijk - de stad Haarlem sloot zelfs leningen bij hem af - en kon schilderen wat hij zelf wilde. Van Saenredam zijn nog ongeveer 50 schilderijen bekend, en ruim 100 schetsen en tekeningen in potlood en krijt, inkt en waterverf.
Pieter Saenredam overleed op 31 mei 1665 in zijn woonplaats en ligt begraven in de Grote Kerk van Haarlem. In 1667 werd zijn grote en brede bibliotheek geveild. Het zwaartepunt van zijn enorme boekenverzameling lag op het gebied van de geschiedenis en topografie.
Tekst en diverse foto's: Carl Koppeschaar
Terug naar ASTRONET's home page