"Haec immatura a me iam frustra leguntur oy," schreef de beroemde Italiaanse sterrenkundige Galileo Galilei in 1610 in het Latijn: "Deze dingen zijn nog te onrijp om door mij te worden gelezen." Onrijp betekende: te vroeg voor publicatie. De letters "oy" waren een verdere aanwijzing dat de zin een anagram was - een letteromzetting, waarbij nog twee letters waren overgebleven. Wat moest het anagram betekenen?
Tegenwoordig weten we dat Galilei bedoelde te zeggen: "Cynthiae figuras aemulatur Mater Amorum" - "De figuren van Cynthia (de maan) worden geïmiteerd door de moeder van de Liefde (Venus)". Galilei had door zijn kijker de schijngestalten van de planeet Venus waargenomen en wilde die ontdekking vastleggen nog vóórdat hij precies begreep waardoor die schijngestalten werden veroorzaakt. De Duitse sterrenkundige Johannes Kepler, een tijdgenoot van Galilei, haalde er echter iets anders uit. Hij vermoedde dat het anagram als volgt moest worden gelezen: "Macula Rufa in Io(v)e est, gyratur mathemarum" - "Er is een Rode Vlek op Jupiter, en die draait op wiskundige wijze rond." Nu waren de kijkers in de tijd van Galilei nog te slecht om enig detail op de planeten te kunnen zien. Kepler stierf twaalf jaar eerder dan Galilei en kon dus al evenmin iets op Jupiter hebben gezien. Pas in 1664 waren de instumenten zodanig verbeterd dat wolkenbanden op Jupiter werden waargenomen. En pas meer dan twee eeuwen later, in augustus 1878, meldde de Duitse sterrenkundige Wilhelm Tempel voor het eerst de aanwezigheid van de Rode Vlek. Ziehier een compleet astronomisch raadsel.
Bedoelde Kepler nu dé Rode Vlek, of had hij een ander, soortgelijk oppervlaktekenmerk op Jupiter gezien? Of was zijn oplossing van het anagram louter toevallig? We zullen het nooit weten. In ieder geval wijzen recente onderzoekingen uit dat de Rode Vlek van tijd tot tijd is verdwenen en later weer is verschenen. In 1976 en 1977 bijvoorbeeld was de Vlek onzichtbaar: haar rode kleur verbleekte door toedoen van een donker wazig object, eveneens in de zuidelijk tropische wolkenzone op Jupiter; dit object wordt ook wel de Sluier genoemd.
Wat is de Rode Vlek? Tempel zelf meldde een ovale vorm met een lengte van 48.000 km (bijna vier diameters van de aarde, maar Jupiter zelf is ook reusachtig groot: een middellijn van meer dan elf keer die van de aarde, een massa van 318 maal de aardmassa en een volume van 1312 maal het aardvolume). De breedte varieerde van 11.000 tot 13.000 km en de kleur was steenrood. Eén van de eerst geopperde verklaringen was dat het een lavastroom betrof. De Duitse sterrenkundige Wilhelm Meyer dacht daarentegen aan de geboorte van een nieuwe, grote maan uit Jupiter.
Beide opvattingen bleken onhoudbaar: de Rode Vlek was niet zó plotseling verschenen als men dacht. De Britse dominee W.R.Dawes bleek de vlek al in 1857 te hebben gezien. Hij beschreef haar als een "holte", omdat het leek alsof er een groot gat zat in de wolkengordel om Jupiter. De Britse astronoom W.F.Denning besloot daarom alle gepubliceerde waarnemingen en tekeningen van Jupiter na te gaan. Hij vond een duidelijke afbeelding van de Vlek gemaakt door Heinrich Schwabe in 1831 en ook een "donkere vlek op het zuidelijk halfrond van Jupiter", geobserveerd door Robert Hooke in 1664. De Rode Vlek moet toen zichtbaar zijn geweest, want toen in deze eeuw de schilderijenverzameling van het Vaticaan opnieuw werd gecatalogiseerd, trof men daarin ook een werk aan van Donati Creti uit Bologna (1673-1749). Daarop staren jonge mannen met een telescoop naar Jupiter: een Jupiter, met op de juiste plaats een Rode Vlek! Zou Kepler (1571-1630) dan toch...?
In ieder geval kreeg Keplers interpretatie van het anagram in onze tijd nog meer profetische waarde. Want toen de in 1977 door de NASA gelanceerde Voyagers twee jaar later bij Jupiter aankwamen, namen beide onbemande ruimtesondes uitgebreid opnamen van de Rode Vlek. Toen de beelden als een film achter elkaar werden gemonteerd, bleek de Vlek werkelijk rond te draaien, tegen de wijzers van de klok in. Het is een reusachtige wervelstorm, die al meer dan driehonderd jaar in de atmosfeer van Jupiter woedt. Alleen de rode kleur vormt nog een raadsel: rode fosfor in de wolkenpartijen, of oranjekleurige aminozuren als gevolg van bliksemontladingen in het stormgebied?
Carl Koppeschaar