"Hilton Space verdwijnt als een lichtpuntje in de verte. Al na een paar minuten valt het niet meer te onderscheiden van de blauwwit stralende aarde. Maar inmiddels is er het reisdoel zelf dat onze aandacht trekt. Door het observatieraam van het transportvaartuig is een zich steeds groter aftekenende maan te zien. Eenmaal aangekomen bij het maanstation, zijn alleen nog maar afzonderlijke kraters in het zicht. Het maanoppervlak lijkt nog het meest op een slagveld, waar zojuist een bombardement heeft plaatsgevonden.
Het maanstation waaraan het transportvaartuig koppelt, draait in een lage baan in twee uur rond de maan. Van het zonbeschenen gedeelte duikt het in de duisternis en keert vervolgens in het daglicht terug. Dan breekt het moment aan om over te stappen in de maanlander. Naast de twee bemanningsleden biedt die plaats aan vier passagiers. De lander maakt zich los van het maanstation. Langzaam maar zeker komt het onder invloed van de zwaartekracht. Zo stevenen we grotendeels in vrije val af op ons einddoel. In het zuidwestelijke deel van de 'Zee der Stilte', op nog geen paar kilometer van de plaats waar ooit de eerste astronauten neerdaalden, landen we op de maan.
Terwijl de retroraketten een wolk van stof opjagen, komt het toestel op zijn verende landingsgestel tot stilstand. "Ik zal blij zijn als zaterdag mijn dienst er op zit," verzucht de ene piloot tegen de andere. "Het wordt trouwens hoog tijd dat ze me eens indelen op de vluchten naar Tsjolkovski. Aan de achterzijde van de maan heb je tenminste nog de spanning van het afwezig zijn van radiobakens. Ik wordt zo langzamerhand gestoord van deze routinevluchten."
Als nieuwkomer sta ik verbijsterd naar het gesprek te luisteren. Met het verslag van de eerste Apollo-maanlanding nog in het geheugen gegrift, verwachtte ik op zijn minst het klamme zweet bij elke landing. Maar klaarblijkelijk gaat zelfs bij maanvluchten na verloop van tijd de lol eraf. Tijd om de bemanning daar eens vragen over te stellen is er jammer genoeg niet. Want terwijl ik me met de andere passagiers verbaas over de rondom glinsterende bouwwerken, nadert in de verte al een maanwagen gevolgd door zijn eigen stofwolk. "Daar is jullie ontvangstcomit‚, mensen," klinkt de stem van de eerste piloot in onze ruimtehelmen. "Veel plezier verder op deze maanbasis!"
Het is 2020: vijftien jaar nadat de samenwerkende ruimtevaartorganisaties teruggingen naar de maan. Eerst werden met onbemande robotverkenners geschikte plaatsen voor maanbases uitgezocht. Dat de bouw van de eerste basis in de Zee der Stilte plaatsvond, lag overigens van meet af aan al vast. Uit historisch oogpunt zijn hier namelijk excursies mogelijk naar de plaats waar Armstrong en Aldrin in 1969 als eersten voet op de maanbodem zetten. En omdat de Zee der Stilte zich aan de voorzijde van de maan bevindt, is ook een voortdurend contact met de aarde mogelijk.
Toch waren de bevindingen van de robotverkenners van doorslaggevende betekenis. In de eeuwig donkere vlakten aan de polen troffen ze waterijs onder het maanoppervlak aan. Dat wordt daar nu gewonnen en gedistribueerd naar de twee permanent bemande maanbases. Naast deze 'gewone' basis in de Zee der Stilte is er namelijk ook nog de wetenschappelijke basis aan de achterzijde van de maan. Sterrenkundigen hebben daar een sterrenwacht gebouwd, die ongehinderd door de aardse lichtgloed uitkijkt in het heelal. Die basis, in Tsjolkovski, staat later op het reisprogramma."
Droom ik nu een onbereikbare toekomstdroom? Of wordt iets dergelijks op korte termijn nog werkelijkheid? Er zijn tekenen die er op wijzen dat het toch het laatste zal worden. Zowel Amerikanen als Japanners hebben de laatste jaren namelijk goed last van de 'maanziekte'. Zij mikken op het jaar 2009 dat de eerste, permanent bemande maanbasis moet zijn voltooid. De maanbasis zal voor het grootste deel worden opgebouwd uit ter plaatse gewonnen 'maanbeton'. Zonne‰nergie is onbeperkt voorhanden, dus is er geen energieprobleem. Alleen de eerste maanden zal zuurstof moeten worden aangevoerd vanaf de aarde. Daarna wordt het als bijprodukt gewonnen uit de industriële verwerking van ilmeniet. Ilmeniet (FeTiO3) is een mengkristal van ijzer- en titaniumoxyde. Het komt in grote hoeveelheden in het maangesteente voor.
De Amerikaanse wetenschappers, die nu de mogelijkheden om naar de maan te gaan bestuderen, putten hun optimisme uit twee verschillende, presidentiële uitspraken. De eerste is de belofte van de voormalige president Reagan om nog in de jaren negentig een ruimtestation om de aarde voltooid te hebben. Daarnaast is er het zogenaamde 'Sally Ride'-rapport van augustus 1987. Daarin werden vier mogelijkheden genoemd hoe de VS na het ongeluk met het ruimteveer 'Challenger' hun leidingevende positie op het gebied van de ruimtevaart konden herwinnen. Eén daarvan was de bouw van een permanent bemande maanbasis. Een andere de kolonisatie van Mars. Op 20 juli 1989, ter gelegenheid van het twintigjarig jubileum van de eerste maanlanding, sprak president Bush zich uit voor zowel een maanbasis als een reis naar Mars. Bush gaf weliswaar geen tijdslimiet. Maar toch. Als het om de aarde geplande ruimtestation 'Freedom' er eenmaal is, staat niets meer een verdere exploitatie van de ruimte in de weg.
Zou het lukken, na al meer dan vijfentwintig jaar niet meer op de maan te zijn geweest? In december 1972 verliet de laatste Apollo-vlucht de maanbodem. De buit na zes bemande maanlandingen: 381,69 kg maanstenen, waarvan nu zo'n 20 kg is onderzocht (de rest wordt bewaard voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek). Uit scheikundige analyses bleek dat het maangesteente zeer rijk is aan zuurstof (41,3%), en voor de rest voornamelijk is opgebouwd uit silicium (21,6%), ijzer (15,3%), calcium (6,9%), magnesium (6,8%) en aluminium (5,4%). Alleen koolstof en waterstof blijven ten opzichte van aardse gesteenten achter (beide 0,01%, op aarde respectievelijk 5,7% en 0,2%). Maar waterstof kan uit ijs worden gewonnen dat in de bodem van eeuwig donkere kraters in de poolgebieden bewaard is gebleven.
Wat zou de aanleg van een maanbasis, compleet met zuurstofwinnende fabrieken kosten? Een ruwe berekening gaat uit van 1000 ton cement, 330 ton water en 360 ton staal voor de constructiewerkzaamheden. Met de huidige lanceerkosten van tien miljoen dollar per ton zou alleen al het vervoer van de aarde naar de maan uitkomen op het astronomische bedrag van 17 miljard dollar. Maar volgens de Amerikaans-Taiwanese betonexpert dr. Tung Dju Lin is de lancering van al dat materiaal overbodig, omdat beton ook uit het op de maan voorkomende ilmeniet kan worden gemaakt. Het gesteente moet met zonnecellen tot 800°C worden verhit, waarna een klein beetje waterstof wordt toegevoegd. Er ontstaat dan een betonsoort die zelfs nog vijf keer sterker is dan aards beton. Als bewijs toont Lin een klein maanbetonblokje, dat hij op verzoek van de NASA uit een 40 gram zware maansteen heeft gemaakt.
Is het een wonder dat zowel de Amerikanen als de Japanners (het bedrijf Shimizu in Tokyo voert nu ook proeven uit om zowel zuurstof als beton uit maangesteente te winnen) zo langzamerhand staan te trappelen om op weg te gaan naar de maan? Shimuzu hoopt zelfs op een Japanse maanmissie in 2002. In het jaar 2007 voorziet het bedrijf zijn eerst vestiging op de maan.
Toch kunnen er nog tal van andere problemen opdoemen die in die wedloop naar de maan moeten worden overwonnen. Is het bodemgebruik en de winning van delfstoffen op de maan bijvoorbeeld voorbehouden aan de eerste kolonisten, of moet dat ten goede komen aan alle landen? Als de maan van iedereen is, wat hebben particuliere bedrijven er dan te zoeken? Argentinië stelde een internationaal verdrag voor, waarin overeengekomen is dat de maan het erfgoed is van de gehele mensheid. Dat verdrag werd in 1976 aangenomen door de Verenigde Naties, maar is nooit ondertekend door de VS, noch door de voormalige Sovjet-Unie.
Dit wettelijke en misschien ook morele probleem speelt nu al een rol. Toen de International Space University in 1988 zijn studenten een maanbasis liet ontwerpen, weigerde een Indiase studente daaraan mee te werken. Zo'n project zou immers de minder ontwikkelde landen benadelen. Technische en financiële problemen zouden wel eens de gemakkelijkste kunnen zijn die moeten worden overwonnen voor een terugkeer naar de maan.
Tekst: Carl Koppeschaar (september 1992)