"Het eerste dat je voelt is kou," herinnert zich Bruce McCandless, de eerste astronaut die helemaal los in de ruimte hing. In tegenstelling tot eerdere EVA's (Extra Vehicular Activities: ruimte-uitstapjes) was McCandless niet meer via een 'levenslijn' met zijn ruimtevaartuig verbonden. Met behulp van stuwraketjes in zijn ruimtebrommer (officieel MMU: Manned Maneuvering Unit) bewoog hij zich zelfstandig door de ruimte voort.
"Op het moment dat ik weg zweefde van de shuttle werd ik een menselijke satelliet," vervolgt McCandless. "Meteen kreeg ik de rillingen. Ik ervoer een kou die ik nog nooit eerder had meegemaakt."
Last van zenuwen, McCandless? "Een beetje wel. Oorspronkelijk wilde ik een volledige ronddraai maken. Maar toen ik op honderd meter afstand van de shuttle hing, dacht ik er niet meer aan. De hele tijd hield ik de orbiter in de gaten. Daar concentreerde ik mij meer op dan op wat ik van plan was."
Bob Stewart, zijn medebemanningslid aan boord van shuttlevlucht STS-41B (februari 1984), was minder zenuwachtig. Toch voelde hij dezelfde ijzige koude: "Toen ik de ruimte in moest, had ik het aardig warm van het werken in het vrachtruim. Buiten was er echter een duidelijk verschil. Klaarblijkelijk fungeerde het vrachtruim als een bed en vormden de aan weerszijden opengeklapte luiken daar nog een onzichtbare deken omheen. Toen ik uit het ruim naar buiten zweefde, was het alsof iemand de deken wegtrok."
In tegenstelling tot McCandless keerde Stewart de shuttle en de aarde wel zijn rug toe. "Dat was griezelig," zegt hij. "Mentaal was ik daar niet op voorbereid. Toch bleef ik tien tot vijftien seconden zo hangen. Ik dacht: 'Tjonge! hier ben je pas alleen. Laat ik me maar omdraaien en kijken of de aarde en de orbiter er nog zijn.' Het was daar zwart, inktzwart. Omdat ik nog verblind was door het volle aardlicht, kon ik ook geen sterren zien. Toen we nog als aapmensen in de bomen hingen, bezorgde de duisternis ons al de kriebels. Wat ik ervoer, was diezelfde primitieve angst."
Op zoek naar een spannend beroep? Word ruimtevaarder! Geen opleiding is zo uitgebreid en veelzijdig als die van astronaut en nergens worden zulke zware selectie-eisen gehanteerd als in de ruimtevaart. De opleiding tot kandidaat-astronaut duurt een jaar en in die tijd doet een aankomende astronaut vliegervaring op, maakt zich een grondige kennis eigen van het ruimtevaartuig, leert om te gaan met gewichtloosheid en doet in centrifuges en zogenaamde Multi Axis Simulator Trainers ervaring op met belastingen van vele g's. De opleiding is zo grondig, dat je er bijna een supermens van wordt.
Vroeger waren astronauten altijd piloten en heel vaak zelfs testpiloten. Maar op de huidige shuttlevluchten is er naast de commandant en de piloot ook plaats voor mission specialists en payload specialists. De eersten werken nauw samen met de commandant en de piloot en moeten zich een grondige kennis verwerven van alle apparatuur aan boord. Zij zijn belast met het bedienen van de robotarm, zetten satellieten uit het vrachtruim en voeren ruimtewandelingen en reparaties uit. Payload specialists gaan mee als arts of wetenschapper. Zij voeren experimenten uit.
Zowel de Nederlander Wubbo Ockels (omhoog in 1985) als de Belgische astronaut Dirk Frimout (1992) fungeerden als payload specialist. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA heeft ook een mission specialist. Dat is de Zwitser Claude Nicollier, die in juli 1992 - pas veertien jaar nadat hij bij de ESA als astronaut in dienst kwam - omhoogging en assisteerde bij het uitzetten van het Europese wetenschappelijke platform EURECA.
Omdat maar weinig ruimtevluchten worden uitgevoerd, hoort zo'n lange wachttijd erbij. "Het beroep van astronaut is soms het verschrikkelijkste dat er bestaat," zei Wubbo Ockels eens. "Je moet zo lang wachten, er zijn zo weinig vluchten en al die tijd moet je toch gemotiveerd doorwerken."
Uiteindelijk werd het wachten toch beloond. Ockels: "Ik was waanzinnig onder de indruk. Kreeg kippevel. Dat je zo intens ervaart dat je niet meer vastzit aan de aarde! Het was door die gewichtloosheid net alsof ik kleuren zag die ik nooit eerder had gezien en waarvoor ik nog geen naam had."
Hoe word je astronaut? Volgens de Space FAQ (FAQ = Frequently Asked Question) van Jonathan P. Leech, die op Internet regelmatig worden gepost in de nieuswgroepen sci.space.tech, sci.space.science, sci.answers en news.answers, moet je een goede gezondheid hebben en een goed gezichtsvermogen. Wie 1000 vlieguren heeft als straaljagerpiloot, kan bij de NASA een kandidaatsplaats proberen te verwerven als astronaut-piloot. Voor zo'n plaats als mission specialist zijn de eisen iets minder strikt: medisch geschikt voor de burgerluchtvaart; lengte 149,6 tot 193,0 centimeter; gezichtsscherpte 20/150 of beter, voor elk oog te corrigeren tot 20/20. Zowel astronaut-piloten als mission specialists moeten op zijn minst een baccalaureaatsexamen hebben in de natuurwetenschappen, medicijnen, biowetenschappen of techniek, alsmede drie jaar werkervaring (minder bij hogere academische graden).
Wat ik voor het lezen van de Space FAQ nooit wist, was dat - als je tenminste de Amerikaanse nationaliteit hebt - je altijd een open sollicitatie naar de NASA kunt sturen. Als de ruimtevaartorganisatie nieuwe kandidaat-astronauten nodig heeft, plaatst zij namelijk geen advertentie, maar put uit deze sollicitanten. Wie niet wordt geselecteerd, krijgt soms een baan bij de NASA aangeboden. "Pak die kans!" benadrukt Leech: "Soms betekende dit: 'Je bent een interessant geval, maar we willen eerst nog even de kat uit de boom kijken'."
Wie ooit nog eens astronaut wil worden, moet dus kunnen volhouden. Veel astronauten haalden het de eerste keer niet, maar werden later alsnog uitgekozen. Geen Amerikaans paspoort? Ook niet getreurd. Na zijn opleiding tot ESA-astronaut kreeg Wubbo Ockels ook de NASA-opleiding. De Amerikanen maakten toen het grapje dat Ockels mee moest om - net als Hans Brinker dat bij een dijk deed - met zijn duim een eventueel gat in de shuttle dicht te houden. En laat er tijdens Ockels vlucht nou toch werkelijk even een lek in de shuttle zijn geweest waardoor lucht wegstroomde... Misschien is de kans op nog een Nederlandse astronaut daarom wel extra groot!
Tekst: Carl Koppeschaar
Meer informatie:
Europa vormt één astronautenkorps