Astronet, 4 januari 2017
Afgelopen 14 november hadden we een supermaan: een volle maan die het dichtst bij de aarde stond en daardoor extra groot aan de hemel leek. De uitleg was heel simpel: de maanbaan is geen cirkel maar een ellips: met een punt het verst van de aarde, en een punt het dichtst bij de aarde.
Bijna niets in de ruimte heeft een perfecte cirkelbaan. Ook de baan van de aarde om de zon is een ellips. Met een punt het dichtst bij de zon, het perihelium (dat komt van het Grieks ‘peri’= dichtbij en ‘helios’ = zon) en een punt het verst van de zon: het aphelium (van het Grieks apo = veraf).
Het verschil bedraagt 5 miljoen km. Dat betekent dat de zon vandaag 3,4% groter lijkt dan op 3 juli en ook 7% helderder is. Jammer genoeg is het bij ons nu winter en hebben we daar weinig aan. Maar op het zuidelijk halfrond, waar het nu zomer is, zou het in theorie zo’n 7% warmer moeten zijn.
De laatste ijstijd eindigde 11.500 jaar geleden. Nu zitten we tót de volgende ijstijd in een warme periode, een zogenaamd interglaciaal. Meestal duurt het maar zo’n 10.000 jaar totdat een volgende ijstijd zich aandient. Hoed je dan, want als de ijsmassa’s van de noordpool aangroeien, stuwt het alles wat het op zijn weg tegenkomt op naar zuidelijke breedten. De Big Ben, de Eiffeltoren en ons Rijksmuseum liggen uiteindelijk als puin verfrommeld ter hoogte van Madrid.
Er wordt gezegd dat we met de huidige uitstoot van broeikasgassen de komst van een nieuwe ijstijd belangrijk vertragen. Het zou nu wel 100.000 jaar of nog langer kunnen duren totdat de aarde weer bevriest. “Elk nadeel heb zijn voordeel,” zou wijlen Johan Cruijff zeggen. Als we de CO2-uitstoot beperken gaat de natuur weer zijn gang. De hyperzon, de verandering van de stand van de aardas en andere veranderingen in de aardbaan nemen dan weer de overhand. De nieuwe ijstijd komt er dan onherroepelijk en sneller dan we denken aan.
In de tussentijd lijken we op korter termijn al op een mini-ijstijd af te stevenen. Maar dat heeft niet te maken met de aardbaan maar met de zonsactiviteit zelf.
Volgens Professor V. Zharkova (Northumbria University) valt de magnetische cyclus van de zon (waardoor ook de bekende zonnevlekken worden opgewekt)
tussen 2030 en 2040 nagenoeg stil. Zonnevlekken zullen dan zo goed als ontbreken. Van 1645 tot 1715 was dat ook al eens het geval. Tijdens dit zogenoemde
Maunder Minimum waren er strenge winters. Uit die tijd zijn veel schilderijen van winterlandschappen en ijspret bewaard gebleven. Het 'zou' dus kunnen zijn
dat er tegen die tijd weer Elfstedentochten gereden kunnen worden. Maar klimatologen die zich focussen op het antropgene broeikaseffect trekken dat
weer in twijfel.
Carl Koppeschaar
Meer lezen?
Terug naar ASTRONET's home page