Astronet, 23 november 2007
Een naar schatting 15 km grote planetoïde draagt voortaan de naam van de bekendste zeeheld uit de Nederlandse geschiedenis, Michiel de Ruyter. De zeventiende-eeuwse admiraal, die ons land verdedigde tijdens drie zeeoorlogen met Engeland, is in het heelal vereeuwigd in de vorm van een kleine planeet die tussen de banen van Mars en Jupiter om de zon draait. Planetoïde (12150) De Ruyter doet iets meer dan 5 jaar en twee maanden over een volledige omloop. De gemiddelde afstand van het kleine planeetje tot de zon bedraagt 448 miljoen km.
De vernoeming vindt plaats aan het einde van het ‘Michel de Ruyterjaar’. Dit jaar is het 400 jaar geleden dat De Ruyter in Vlissingen het levenslicht zag. De voordracht voor de vernoeming werd gedaan door Carl Koppeschaar, die eerder in 2000 een planetoïde naar zich vernoemd kreeg. Het kleine planeetje werd in 1971 ontdekt door het Nederlandse astronomenechtpaar Ingrid van Houten-Groeneveld en wijlen Cees van Houten. Zij troffen het aan op sterrenfoto’s die waren gemaakt door de Amerikaans-Nederlandse astronoom Tom Gehrels. De vernoeming werd op zaterdag 24 november 2007 door de Internationale Astronomische Unie bekrachtigd door middel van publicatie in Minor Planet Circular 61267.
Hoewel zo'n vijftienduizend van de thans (19 december 2007) 173.116 genummerde planetoïden tegenwoordig een naam draagt, gebeurt het niet zo vaak dat Nederlanders een dergelijk hemellichaam naar zich vernoemd krijgen. In totaal zijn nu bijna driehonderd van de vijftienduizend van een naam voorziene planetoïden vernoemd naar bekende Nederlanders, Nederlandse steden, sterrenwachten, romanfiguren en andere Nederlandse zaken. Tegelijkertijd met Michiel de Ruyter vond de vernoeming plaats van de 'Nederlandse' planetoïden (12134) Hansfriedeman (naar de in 1996 overleden wetenschapsjournalist Hans Friedeman) en (10667) Van Marxveldt (naar de meisjesboekenschrijfster Cissy van Marxveldt, pseudoniem van Setske de Haan).
Citatie:
(12150) De Ruyter = 1051 T-1
Discovered 1971 Mar. 25 by C. J. van Houten and I. van Houten-Groeneveld on Palomar Schmidt plates taken by T. Gehrels.
Michiel Adriaenszoon de Ruyter (1607-1676), in Dutch history a famous admiral, played a decisive role in the Anglo-Dutch Wars of the seventeenth century. De Ruyter was of humble origin but much loved by his sailors and soldiers. The name was suggested by C. E. Koppeschaar.
In zijn jonge jaren werd Michiel de Ruyter wegens slecht gedrag van school verwijderd. Op 11-jarige leeftijd ging hij als hoogbootsmanjongen naar zee. Op 15-jarige leeftijd had hij zich opgewerkt tot schipper, de hoogste onderofficiersrang op een schip. In 1633 nam De Ruyter dienst als stuurman op een walvisvaarder en in 1637 werd hij kapitein van een particuliere oorlogsbodem. In 1641 was hij schout-bij-nacht tijdens een expeditie om de Portugezen bij te staan in hun opstand tegen Spanje. Van 1644 tot 1651 maakte De Ruyter voor eigen rekening handelstochten op Marokko en West-Indië. Die waren zo profijtelijk dat hij in 1652 besloot te gaan rentenieren. In dat jaar brak echter de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog uit. Toen de admiraliteit van Zeeland een beroep deed op zijn plichtsbesef, ging hij, zij het met tegenzin, weer in zeedienst.
Zeeoorlogen
In 1652, tijdens de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog was De Ruyter eerst vice-commandeur onder admiraal
Witte de With. Tijdens diens afwezigheid voerde hij een eskader aan dat op 23 augustus 1652 in de Slag bij
Plymouth de Britse admiraal Sir George Ayscue versloeg. Dit was de eerste Nederlandse overwinning in deze
oorlog, en de onbekende De Ruyter was plotseling een zeeheld geworden. In 1654 werd hij vice-admiraal bij
de admiraliteit van Amsterdam.
Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog werd De Ruyter bevelhebber van de staatse vloot. In 1666 bevocht hij met zijn vlaggenschip De Zeven Provinciën de overwinning in de Vierdaagse Zeeslag.
Een van de bekendste wapenfeiten uit die tijd, waar De Ruyter door ziekte overigens een gering aandeel in had, was de Tocht naar Chatham in 1667. Daarbij voer een deel van de Hollandse vloot de Medway op (een zijrivier van de Theems) en bracht de Britse vloot zware schade toe.
In het Amsterdamse Rijksmuseum is nog de ‘spiegel’ te zien van het Britse vlaggenschip Royal Charles, dat als buit naar Holland werd meegevoerd.
Tijdens de Derde Engels-Nederlandse oorlog voorkwam De Ruyter in zowel 1672 (het ‘rampjaar’) als 1673 (Slag bij Kijkduin) dat de gecombineerde Franse en Engelse vloot op de Zeeuwse of Hollandse kust kon landen. Ter onderstreping van De Ruyters functie te midden van de vele luitenants-admiraal die de diverse admiraliteiten van de Republiek toen kende, werd hij in februari 1673 bevorderd tot luitenant-admiraal-generaal, de hoogst denkbare rang in de vloot.
In 1676 werd De Ruyter uitgezonden om Spanje te helpen tegen de Franse bezetting van Sicilië en Napels. Hoewel De Ruyter vond dat zijn vloot te zwak was ging hij toch, ervan overtuigd dat hij niet meer zou terugkeren. Volgens sommige historici sprak hij daarbij de woorden: “De Heeren hebben mij niet te verzoeken, maar te gebieden, en al wierd mij bevoolen ’s Lands vlagh op een enkel schip te voeren, ik zou daarmee t’zee gaan en daar de Heeren Staten hunne vlag betrouwen, zal ik mijn leven waagen”. In 1676 raakte hij inderdaad tijdens de Slag bij de Etna door een kanonskogel gewond aan zijn rechterbeen, dat verbrijzeld werd, en aan zijn linkervoet, waarvan het voorste deel werd afgeschoten. Een week later overleed De Ruyter in de Baai van Syracuse aan wondkoorts, aan boord van d'Eendraght. Het lichaam werd gebalsemd en naar Nederland teruggebracht. Als teken van respect liet koning Lodewijk XIV vanuit elke Franse haven waar d’Eendraght voorbij voer saluutschoten afvuren.
De Ruyter werd onder grote publieke belangstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam begraven. Als eerbetoon werd door de Staten Generaal een marmeren monument boven de grafkelder geschonken. Het monument kreeg de plaats waar ooit het hoogaltaar stond. Het praalgraf draagt als opschrift ‘Intaminatis fulget honoribus’: ‘Hij blinkt in onbezoedelde ere’. Wanneer vreemde oorlogsschepen Amsterdam aandoen, legt de bemanning vaak een krans op het graf van admiraal De Ruyter.
Impressie van De Ruyters praalgraf en tombe in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Foto's Carl Koppeschaar.
Bestevaêr
Michiel de Ruyter was buitengewoon geliefd bij zijn bemanning en de mariniers op zijn schepen en werd door hen
ook wel Bestevaêr, ofwel ‘grootvader’ genoemd. Hij was een streng maar rechtvaardig kapitein en een goed
zeeman. Hij zorgde goed voor zijn bemanning en probeerde zijn verplichtingen zo gewetensvol mogelijk na te komen.
Alleen zijn driftige natuur speelde hem in zijn gezagsuitoefening en in de omgang met andere officieren soms parten,
als hij meende dat die zich schuldig maakten aan opzettelijke ongehoorzaamheid. In het gevecht was De Ruyter erg
voorzichtig en vermeed onnodige risico's.
De Ruyter werd tijdens zijn loopbaan door de admiraliteiten van de Republiek en door vreemde vorsten onderscheiden. Hij werd geëerd met de Franse Orde van de Heilige Michaël, in de adelstand verheven in Denemarken (baron) en Spanje (hertog), Als beloning voor gewonnen zeeslagen ontving hij van de Staten-Generaal drie gouden ‘ambassadeurspenningen’ aan zware kettingen.
De Ruyter is opgenomen in de canon van Nederland. De commissie-Van Oostrom heeft Michiel de Ruyter als één van de vijftig thema's opgenomen die niet in de geschiedenisles op een Nederlandse school mogen ontbreken.
Tekst: Carl Koppeschaar, bron: Wikipedia.