• Wanneer is het Pasen?
  • Eieren: een tijdloos ontwerp


    BEELDENSTORM OP PAASEILAND

    Op paaszondag 1722 ontdekten Jacob Roggeveen en zijn bemanning in de Stille Zuidzee een kaal en rotsachtig eiland. Roggeveen noemde het Paaseiland. Alleen de honderden reusachtige stenen beelden herinneren eraan dat op het eiland ooit een beschaving heeft gebloeid. Wie of wat bracht die cultuur de doodsteek toe?

    Moai-beeld op de helling van de Rano Raraku-vulkaan.
    De lucht van bloedige strijd en vernietiging waait als het ware nog om het eiland. Want hoewel sommige moai weer overeind staan, liggen de meeste nog voorover getuimeld van hun platforms. Heel even voel ik mij een oorlogsverslaggever, die zich spoedt over een slagveld. Voor me ligt een moai met een verbrijzelde kop. Zijn holle oogkassen blikken doelloos in de lucht. Als ik mijn paard de sporen geef, en aankom bij de Rano Raraku-vulkaan, wordt de aanblik nog droefgeestiger. Bij bosjes staan of liggen de moai hier door elkaar. Enkele staren weer met holle ogen naar de zee; andere liggen half begraven in de grond.

    "De door elkaar gegooide moai, ofwel stenen standbeelden op Paaseiland, spreken voor zich," zegt Sergio M. Vega Santa Maria, een gids die me de volgende dag nog eens langs de voornaamste bezienswaardigheden rondleidt. "Onze overleveringen vertellen dat zich een enorm bloedbad moet hebben voorgedaan. Rond 1680 brak er strijd uit tussen twee bevolkingsgroepen op het eiland. De ene, de zogenaamde 'kort-oren', kwam in opstand tegen de overheersende klasse van 'lang-oren'. Die lang-oren - zo genoemd naar hun door gewichten uitgerekte oorlellen - waren de eigenlijke standbeeldenmakers. De nog half uitgehakte beelden op de hellingen van de Rano Raraku-vulkaan lijken ervan te getuigen dat zij inderdaad in allerijl hun steengroeven verlieten.

    De bevolking van Paaseiland zou oorspronkelijk hebben bestaan uit 'kort-oren' en 'lang-oren'. De Nederlanders die Paaseiland in 1722 ontdekten, beschreven de bewoners als licht van huid, roodharig en met lange oren. Die oren waren kunstmatig zo uitgerekt, dat de oorlellen op de schouders bengelden. Tijdens het werk werden ze omhooggerold, zodat ze niet in de weg zaten.
    "Volgens het verhaal vluchtten de lang-oren naar het Poike-schiereiland. Daar trokken zij zich terug achter een bijna vier kilometer lange greppel. Die was met gras en takkebossen gevuld. Bij een aanval kon de greppel in brand worden gestoken. Maar door het verraad van een bij hen wonende kort-oorvrouw werden de lang-oren in de rug aangevallen. Ze werden hun eigen greppel in gedreven. Die werd in brand gestoken en zo kwamen bijna alle lang-oren om."

    Die greppel heet nu nog Ko te Umo o te Hanau Eepe, wat zoveel betekent als 'de oven van de lang-oren'. Dr. Carlyle Smith, die in de jaren vijftig de bodem van de greppel onderzocht, vond er een dikke laag houtskool. Radiokoolstofdateringen daarvan bevestigen dat er omstreeks 1670 een brand moet hebben gewoed. Die brand, als apotheose in de strijd van kort-oren tegen lang-oren, vormt dan ook het gegeven van de film Rapa Nui van Kevin Costner, die in 1994 in de bioscopen was te zien. Maar: is die overgeleverde strijd en verschrikkelijke brand wel het échte verhaal over Paaseiland?

    Paaseiland is 24 km lang en heeft een driehoekige vorm. Op de landingsbaan Mataveri kan ook een space shuttle landen. De beelden op paaseiland kijken telkens landinwaarts. Alleen bij Ahu Akivi en op de zuidhelling van Rano Raraku kijken beelden naar zee.
    Paaseiland, ofwel Rapa Nui, is een van de eenzaamste plekken op aarde. Het ligt 3200 km westelijk van Zuid-Amerika en 2560 kilometer van het eerstvolgende eiland. Het eiland is kaal, winderig en rotsachtig. Het lijkt in geen enkel opzicht op de andere, subtropischer Polynesische eilanden die ik bezocht. Flora en fauna op Paaseiland zijn zo schraal, dat het onmogelijk lijkt dat hier een beschaving heeft gebloeid. Toch staan hier bijna negenhonderd stenen standbeelden en tweehonderdveertig ahu's: ceremoniële platforms waarop de beelden stonden opgericht. Contact tussen de bewoners van Paaseiland en de buitenwereld was zo goed als onmogelijk. Dus: hoe konden zij al die tonnen wegende beelden over hun eiland verslepen?

    Volgens lokale legenden zouden de beelden zijn vervuld van een bovennatuurlijke kracht die 'Mana' heet. De beelden zouden zelf naar hun ahu's zijn gelopen. Onzin natuurlijk. Maar sommige westerse onderzoekers fantaseerden er net zo op los. Volgens de Zwitserse schrijver Erich von Däniken ('Waren de goden kosmonauten?') zouden de beelden uit de rotsen zijn geslagen met hulp van buitenaardse wezens en hun technologie.

    De beelden op Paaseiland zijn zeker door lang-orige beeldhouwers gemaakt, want ze hebben alle lange oren. Hier de beeldenrij van Ahu Naunau in Anakena. De beelden droegen meestal een pukao, of cilindervormige hoed van rode lava op het het hoofd. Soms werden ook grote witte ogen met rode pupillen in het gezicht aangebracht.
    Een andere speculatie kwam voort uit Thor Heyerdahls Kon-Tiki-reis in 1947. Met zijn tocht per balsavlot wilde de Noorse antropoloog bewijzen dat het eiland was bevolkt door Zuidamerikaanse Indianen. Een 'bewijs' voor de aanwezigheid van een pre-Inca-beschaving vormde voor hem het platform Ahu Vinapu. Deze stenen muur lijkt inderdaad wel wat op Inca-bouwsels, die ik later op het vasteland van Zuid-Amerika zie. Maar Ahu Vinapu is toevallig het enige platform van deze aard. De 239 andere tonen helemaal geen overeenkomst. Archeologisch onderzoek van de laatste tien jaar heeft trouwens aangetoond dat de bevolking van het hele Polynesische eilandengebied, Paaseiland inbegrepen, afstamt van dezelfde migratiegroep. Die kwam oorspronkelijk van Zuidoostaziatische eilanden. Van Taiwan, Indonesië en de Filippijnen trok die zuidoostwaarts.

    "Toen de Polynesiërs rond het jaar 400 Paaseiland bereikten, was het nog redelijk bebost. Niet overmatig, maar wel rijkelijk," vertelt dr. Jo Anne van Tilburg, een Amerikaanse archeologe van de universiteit van Californië in Los Angeles (UCLA). "Uit pollenonderzoek en teruggevonden stukken vruchtwand, weten we dat hier al minstens 37.000 jaar een grote palmsoort groeide. Die was verwant aan de Chileense 'wijnpalm' (Jubea chilensis). Uit afdrukken in de lava weten we dat hier ook nog een kleinere palmboom voorkwam. Zijn 45 centimeter dikke stammen konden worden gebruikt als 'rollers' bij het transport van de beelden. Ook konden ze dienen als hefbomen om de standbeelden op te richten. Verder waren hier bomen en struiken waarvan de vezels konden worden gebruikt om sterke touwen te maken. Degenen die hier arriveerden, deden dus helemaal niet aan hocus-pocus. Ze gebruikten gewoon natuurlijke produkten die hier aanwezig waren."

    Dr. Van Tilburg, die directeur is van het Moai Documentation Project, onderzoekt sinds 1982 de verloren gegane cultuur van Paaseiland. Samen met haar collega Patricia Vargas van de universiteit van Chili, en vrijwilligers van Paaseiland zelf, catalogiseerde ze de 887 beelden die tot nog toe op Paaseiland zijn aangetroffen.

    "De bedoeling daarvan was om twee dingen te leren begrijpen," zegt Van Tilburg. "Ten eerste: hoe de enorme beelden vervoerd werden. En ten tweede: enig inzicht te krijgen in de Rapa Nui die deze taak volbrachten. Dus hoeveel mensen deden er aan mee, hoeveel aten ze en hoeveel grond hadden ze nodig om dat voedsel te produceren?"

    Om een indruk te krijgen van de beelden die over Paaseiland werden versjouwd, nam Van Tilburg de maten van 480 over het eiland versleepte beelden. Daarvan berekende ze gemiddelde grootte en gewicht. Het gemiddelde beeld bleek vier meter hoog te zijn en 12,5 ton te wegen. Aan de hand van die gegevens zocht ze een moai die daarmee overeenkwam. Een van de zeven standbeelden bij Ahu Akivi voldeed daaraan het meest.

    Van dat beeld construeerde Van Tilburg een 1:10 schaalmodel. Met behulp van een laserscan werd daarvan een driedimensionaal computerbeeld gegenereerd. Daarmee testte ze verschillende methoden om het beeld over Paaseiland te transporteren. Deze manier bleek het eenvoudigst: het beeld werd op twee houten balken op zijn rug gelegd en daarna over rollers voortbewogen.

    Dr. Zvi Schiller berekende de optimale route van de steengroeve bij Rano Raraku naar het platform bij Ahu Akivi. Ook rekende hij uit hoeveel energie ervoor nodig zou zijn om een beeld langs die route te verslepen.
    Hoeveel moeite kostte het om het beeld zo te vervoeren? Van de steengroeve bij Rano Raraku naar Ahu Akivi is het veertien kilometer over rotsachtig terrein. Dr. Zvi Schiller, directeur van het Robotics Laboratory van de UCLA, nam daarvoor de kaart van Paaseiland en voerde het landschapsreliëf in de computer in. Zo berekende hij voor Van Tilburg de energiezuinigste routes van groeve naar plateau.

    Voor een gunstige route zouden slechts vijfenvijftig tot zeventig arbeiders nodig zijn geweest. Volgens de berekeningen van Schiller hoefden die maar vijf tot zeven dagen te slepen. Van Tilburg: "Dat was dus met relatief weinig mankracht en in weinig tijd. Ze zouden maar vijf uur per dag bezig te hoeven zijn geweest bij een voeding van 2880 calorieën. Het voedsel kon worden opgebracht door een groep van 321 tot 365 mensen die 20 hectare land bewoonden en bebouwden. Voor het eerst wisten we daarmee niet alleen iets over de standbeelden, maar ook over de omstandigheden en de mensen die ze versleepten. Dat was nou echt eens archeologie op z'n best!"

    De eenvoudigste transportwijze bleek deze: het beeld ruggelings op twee balken plaatsen en voortrollen over boomstammen. Eenmaal aangekomen bij zijn platform werd het beeld vervolgens rechtop geduwd of getakeld.
    Natuurlijk zijn niet alle beelden gemiddeld. Als ik een van de hellingen van de Rano Raraku beklim, kom ik bij een groeve, waarin een nog niet geheel losgehakt beeld rust van 22 meter lengte. Het aantal mankrachten om zo'n beeld te vervoeren zou vele malen groter moeten zijn geweest. Was er soms een rivaliteit aan de gang, waarbij de ene clan op Rapa Nui nog mooiere en grotere beelden wilde oprichten dan de andere? En leidde die rivaliteit wellicht tot oorlog en de ondergang van hun cultuur? Misschien bieden de overleveringen weer een aanwijzing.

    De mythen verhalen over een grote leider, Hotu Matu'a, die in Anakena aan de noordkust landde. Hij verdeelde het land onder zijn zes zonen. Zo ontstonden de zes gebieden, of Mata, waaruit het eiland nog bestaat. Maar het woord Mata betekent ook nog iets anders: ogen. De ogen van de voorouders die de beelden macht geven. Voorouderlijke macht, verdeeld over de zes territoria, was de belangrijkste kracht op het eiland. Om díe macht te verkrijgen, richtten de bewoners de standbeelden op.

    "De Rapa Nui-mensen bouwden die standbeelden om hun grondbezit aan te geven. Als middel om de goden te vragen het land vruchtbaar te maken, en om hun rang en status te benadrukken," vertelt Jo Anne van Tilburg. "Sinds 1979, toen archeoloog Sergio Rapu bij Ahu Anakena een groot oog vond van wit koraal met een pupil van donkerrode steen, weten we dat sommige beelden inderdaad ogen hebben gehad. Rood en wit zijn heilige kleuren in Polynesië. Omdat de ahu's ook als begraafplaats dienden, werden de ogen vermoedelijk in de beelden geplaatst bij de dood en begrafenis van belangrijke stamhoofden."

    Een tijd lang leefde het Rapa Nui-volk van het land en van de zee. Maar toen groeide ook de bevolking. In een paar eeuwen tijd vertienvoudigde het aantal eilandbewoners. Rond 1600 woonden er zeven- à achtduizend mensen op Rapa Nui. Al die mensen hadden hout nodig voor huizen, verwarming, kano's en voor het verslepen van standbeelden. Zo onstond een ecologische crisis.

    Door het houttekort begonnen de Rapa Nui-stammen elkaar te plunderen. En door de chaos die daaruit voortvloeide, werd het eiland nooit meer herbebost. In 1722, toen de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen hier op Paaszondag landde (vandaar de naam van het eiland), zag hij wel de standbeelden, maar trof geen boom meer aan. In 1774 meldde de Engelse ontdekkingsreiziger James Cook dat veel beelden kapot en omgevallen waren. Mogelijk waren ze door de lokale bevolking van hun platforms gestoten. Tijdens een soort van 'beeldenstorm' moest kennelijk de in de beelden opgeslagen 'Mana' worden bevrijd. Die bovennatuurlijke kracht moest het land weer vruchtbaar maken.

    Jo Anne van Tilburg: "We moeten natuurlijk oppassen voor weer een nieuwe speculatie. Zonder twijfel heeft hier een milieuramp plaatsgevonden. Pollenonderzoek wijst uit dat hier na 1600 geen boom meer groeide. Maar ondanks de kaalslag van het eiland schoot bij Orongo, op de zuidpunt bij de Rano Kao-krater, weer een hele nieuwe cultus wortel."

    De eilandjes Motu Nui, Motu Iti en Motu Kaokao, gezien van de kliffen bij Orongo. Elk jaar weer zommen mannen van Orongo naar Motu Nui. De eerste die een ei van de daar nestelende bonte stern bemachtigde, legde dat in een rieten maandje, bond dit rond zijn nek en zwom terug. Hij of zijn opdrachtgever werd dan voor de duur van een jaar als 'vogelman' aangewezen.
    Elk jaar weer zwommen mannen van Orongo naar Motu Nui, een klein eilandje voor de kust. Wie het lukte om als eerste een ei te halen van de zeezwaluw die daar nestelt, mocht zich 'vogelman' noemen: de geestelijk leider van het eiland. Die man en zijn familie vielen enorme privileges ten deel.

    "Die cultus was misschien wel een reactie van de eilandbewoners om aan de crisis weerstand te bieden," overpeinst Van Tilburg. "Naarmate de bodem uitgeput raakte en de opbrengst van de landbouw achteruitging, werd vis van steeds groter belang voor ze. Als de vogels naar Rapa Nui kwamen, volgden ze scholen geelvintonijn. En het Rapa Nui-volk was zich daar terdege van bewust. Gezien hun interesse in vogels en vogeleieren moeten ze ook hebben geweten van de komst van de tonijn."

    Langs de kust van Paaseiland zijn talloze petrogliefen te vinden: oude, in steen gekerfde afbeeldingen. De motieven zijn zeedieren, zoals tonijn, vruchtbaarheidssymbolen en zogenaamde 'vogelmannen'. Deze laatste zijn een combinatie van mens en fregatvogel.
    Vandaag de dag wonen nog maar 2800 mensen op Paaseiland. De doodsteek kreeg de cultuur echter niet door de ecologische crisis, maar door gruwelijke mensenjachten. In 1862 namen Peruaanse schepen meer dan duizend bewoners gevangen om ze als slaven te verkopen aan exploitanten van guano-mijnen langs de Peruaanse kust. Op aandringen van de Tahitiaanse bisschop Etienne Jaussen mochten de 15 overlevenden na enkele maanden terug. Maar wat een feest had moeten worden, draaide uit op een zoveelste nachtmerrie. De terugkerende Paaseilanders brachten dodelijke ziektes met zich mee, zoals pokken en tuberculose. Die kostten aan het merendeel van de nog resterende bevolking het leven. In 1877 waren nog maar 111 van de oorspronkelijke bewoners in leven. Pas toen Chili het eiland in 1888 annexeerde, keerde de rust er terug.

    "Het is dus niet eens de interne strijd, maar vooral het contact met de buitenwereld dat voorgoed een einde maakte aan de Rapa Nui-cultuur," besluit Jo Anne van Tilburg. "Stel je de schok voor die de eilandbewoners ondergingen toen ze na eeuwen van afzondering ineens weer in contact kwamen met vreemdelingen. Hoe zou het ons vergaan als hier plotseling een buitenaards ruimtevaartuig landde?"

    Tekst: Carl Koppeschaar

    Foto’s en illustraties: Carl Koppeschaar, Jo Anne van Tilburg, UCLA.

    LITERATUUR

    Jo Anne van Tilburg: Easter Island Archaeology, Ecology and Culture; British Museum Press, 1994.
    Richard Conniff: Easter Island Unveiled; National Geographic, maart 1993.
    Bruni Kobbe: Das Ei des Häuptlings: der Vogelmann-Kult der Osterinsulaner; Bild der Wissenschaft, februari 1994.

    MEER INFORMATIE:

  • Scientists Uncover A Shocking Discovery Underneath The Easter Island Heads
  • Easter Island Statue Project
  • Secrets of Easter Island
  • Rapa Nui - Untergang einer einmaligen Kultur
  • Easter Island: Rock Art and Statues of Rapa Nui



  • Terug naar ASTRONET's home page